Afscheidslied

Afscheidslied Een afscheidslied uit het Antwerps Liedboek (1544). Een vrouw laat een man in de steek om haar minnaar achterna te reizen.

Uitgevoerd door Camerata Trajectina met Suze van Grootel (†) en Paul Rans
‘Rijc God, wie sal ic clagen
Dat heymelijc lijden mijn?
Mijn boel is mi verjaghet,
Scheyden is mi geworden pyn,
Mijn boel is mi verjaghet,
Sceyden is mi geworden cont,
Dus drave ic over geen heyde,
Mijn hert’ is mi seer gewont.

Hi badt mi so minlijcke
Met witten armen blanck
Dat ic bi hem woude bliven:
“Die somer en is niet lanck.”
“Ic en mach bi u niet bliven,
Ick en mach bi u niet zijn,
Ick wil over geen groen heide
Tot die alderliefste mijn.”’


‘Moet ic nu van haer sceyden
Dat doet mijnder herten so wee,
Dus vaerts’ over gheen heiden
Totdat icse wederom sie.
Adieu mijn alderliefste,
Mijn herte blijft mi doorwont,
Ick en mach altijt bi u niet wesen,
Blijft ghi nu doch altijt ghesont.

Een bitter cruyt is scheyden,
Dat proeve ic wel nu ter tijt.
Wie noyt van zijn liefken en scheyde,
Die en weet van gheender pijn.
Mijn liefken vaert over gheen heyde,
Ic en mach bi haer niet zijn,
Adieu mijn alderliefste,
Het moet nu gescheyden zijn.’
‘Almachtige God, bij wie kan ik
mij beklagen over mijn verborgen lijden?
Mijn lief is mij ontnomen,
de scheiding wordt mij pijnlijk,
mijn lief is mij ontnomen,
ik weet nu wat scheiden betekent,
daarom rijd ik over het veld,
met een zwaargewond hart.

Hij vroeg het me zo lieflijk,
met zijn blanke armen [om me heen],
of ik bij hem wilde blijven:
“De zomer is niet lang meer.”
“Ik kan niet bij je blijven,
ik kan niet bij je zijn,
ik wil weg over dat veld daar
naar mijn allerliefste.”’

[De afgewezen minnaar spreekt:]
‘Moet ik nu van haar scheiden?
Dat doet mijn hart zó zeer,
zo gaat ze dan over het veld daar
totdat ik haar weer terug zie.
Adieu, mijn allerliefste,
mijn hart is zwaargewond,
ik kan niet bij je zijn,
maar blijf zelf nochtans gezond.

Afscheid nemen is een bittere pil,
dat ervaar ik op dit moment wel.
Wie nog nooit van zijn lief gescheiden is,
heeft geen weet van zulke pijn.
Daar gaat mijn liefste over het veld,
en ik kan niet bij haar zijn,
adieu, mijn allerliefste,
onze scheiding is onvermijdelijk.’