Sanderijns klacht

Sanderijns klacht In het ‘abel spel’ Lanseloet van Denemerken beklaagt Sanderijn zich over het bedrog van Lanseloets moeder en over de botte manier waarop Lanseloet haar heeft ontmaagd.

Gelezen door Mieke van der Weij
Ay God, die Hem crucen liet,
Wat valscher wijf es Lanseloets moeder!
Dies benic nu vele vroeder
Dan ic gisternavont was.
Si stont mi ene sterke logene ende las,
Dat hi met siecheiden ware bestaen,
Ende bracht mi inden stric ghevaen,
Ende heeft mi loghene voer waer getelt,
Ende brachte mi in Lanseloets gewelt,
Dat mi ewelijc rouwen sal.
Nochtan deert mi boven al
Die woorde die hi sprac, die ridder vri,
Ende keerde sijn anschijn omme van mi,
Al hadde ic gheweest een stinckende hont.
Dat hebbic soe vaste in minen gront,
Ende doet mijnder herten alsoe seer.
Ic meine, dat hi nemmermeer
Van mi en weet goet noch quaet.
Ic salt al laten ende gaen mijnder straet,
Dolen in vremden lande.
Ic bidde Gode, dat Hi mine scande
Wille decken, die ic nu hebbe ontfaen,
Want ic hebt sonder danc ghedaen.
Dies es mi te moede wee.
Lanseloet, ghi en siet mi nemmermee.
Ic wille gaen dolen in dit foreest.
O Vader, Sone, Heilich Gheest,
Ic bidde u dat Ghi bewaert mijn lijf,
Dat ic nemmermeer mans wijf
Werden en moet te minen scanden,
Waer ic come in eneghen lande,
Dat ic moet bliven dat ic si.
Dies biddic u, Moeder en Maget vri,
Fonteine alder suverheit,
Dat mi nemmeer dorperheit
Gheen man te voren legghen en moet.
Dies biddic u, fonteine, der doghden vloet,
Werde Moeder ende Maget reine.
‘Ach God, die zich aan het kruis liet nagelen,
wat is Lanseloets moeder een boosaardige vrouw!
Dat is me nu veel duidelijker
dan het gisteravond nog was.
Ze heeft me een grove leugen staan vertellen,
namelijk dat hij ziek zou zijn,
en ze liet me zo in de val lopen,
ze heeft me een leugen voor waarheid verteld
en leverde me over aan Lanseloet,
iets waarover ik eeuwig spijt zal hebben.
Maar het meest nog kwetsen mij
de woorden die de edele ridder sprak,
terwijl hij zijn blik van me afwendde,
alsof ik een stinkende hond was.
Dat is zo hard bij me aangekomen
en bezorgt me zoveel hartzeer.
Ik zal er voor zorgen dat hij nooit meer
iets met me te maken zal hebben.
Ik zal alles achterlaten en mijn eigen weg zoeken,
ik zal door verre, vreemde landen dolen.
Ik bid God, dat Hij de schande die mij hier
is aangedaan, verborgen wil houden,
want het is tegen mijn zin gebeurd.
Daarom ben ik zo droef gestemd.
Lanseloet, je zult me nooit weerzien.
Ik ga zwerven door dit bos.
Ach Vader, Zoon en Heilige Geest
ik bid u dat u mij beschermt,
zodat ik nooit meer de vrouw van een man
word tot mijn eigen schande,
waar ik ook maar terecht zal komen,
en dat ik mag blijven zoals ik ben.
Dat bid ik u, Moeder en hoogwaardige Maagd,
bron van alle zuiverheid,
dat geen man mij ooit nog
onhoofs zal behandelen.
Dat bid ik u, bron en overvloed van genade,
Waarde Moeder en reine Maagd.