De sage van Karel en Redbad
Zo begint de sage van Karel en Redbad, het verhaal over Karel de Grote, die met de Vikingkoning Redbad strijdt om de heerschappij in Friesland.
Gelezen door Han Nijdam, vertaling Oebele Vries
Tha thi koning Karle and thi koning Redbad fan Danemercum in that land comen, tha bisette aider sine wei ina Franekra ghae mit ene herescilde, and quat aider, that land ware sin. Da woldent wise lioed sena, ende da heren woldent bifiuchta. Thach wisade ma there sona alsoe langh, dat met op dae tweer koningen gaf, hoder so otherne an stille stalle urstode, dat hi wonnen hade. Da brocht ma da heren togathere. Da stoden se en etmel al omme. Da leet di koningh Karle sine hantsco falla. Tha rachtene him thi koning Redbad. Da quat di koningh Karle: “A ha, a ha, dat land is myn”, ende hlackade. Alderumbe hat sin vrth Hachense. “Hwervmbe?”, quat Redbad. That quat Karle: “Y sint myn man worden”. Tha quat Redbad: "O wach". Alderumbe hat sin worth Wachense.
Toen koning Karel en koning Redbad van Denemarken in het land kwamen, toen bezette elk van beiden zijn weg in de Franeker gouw met een legermacht en elk van beiden zei dat het land van hem was. Toen wilden wijze lieden het verzoenen en de heren [de koningen] wilden het uitvechten. Men [de wijze lieden] drong evenwel zo lang aan op een zoen dat men het de twee koningen oplegde dat hij die de ander in het stilstaan zou overtreffen, had gewonnen. Toen bracht men de heren tezamen. Toen stonden zij een etmaal lang stil. Toen liet koning Karel zijn handschoen vallen. Toen reikte koning Redbad hem die aan. Toen sprak koning Karel: “Aha, aha, het land is van mij”, en lachte. Daarom heet zijn plaats Hachense. “Waarom?”, sprak Redbad. Toen sprak Karel: “U bent mijn man [leenman] geworden”. Toen sprak Redbad: “O wach [O wee]”. Daarom heet zijn plaats Wachense.