Egidius, waer bestu bleven?
Het beroemdste Middelnederlandse gedicht is het Egidiuslied, waarin een dichter treurt om een gestorven boezemvriend.
Uitgevoerd door Camerata Trajectina
Egidius, waer bestu bleven?
Mi lanct na di, gheselle mijn.
Du coors die doot, du liets mi tleven.
Dat was gheselscap goet ende fijn.
Het sceen teen moeste ghestorven sijn.
Nu bestu in den troon verheven
Claerre dan der zonnen scijn.
Alle vruecht es di ghegheven.
Egidius, waer bestu bleven?
Mi lanct na di, gheselle mijn.
Du coors die doot, du liets mi tleven.
Nu bidt vor mi, ic moet noch sneven
Ende in de weerelt liden pijn.
Verware mijn stede di beneven.
Ic moet noch zinghen een liedekijn.
Nochtan moet emmer ghestorven sijn.
Egidius, waer bestu bleven?
Mi lanct na di, gheselle mijn.
Du coors die doot, du liets mi tleven.
Dat was gheselscap goet ende fijn.
Het sceen teen moeste ghestorven sijn.
Egidius, waar ben je gebleven?
Ik verlang naar je, mijn vriend.
Jij koos de dood, mij liet je ’t leven.
We hadden een goede, mooie vriendschap.
Het scheen of wij tezamen zouden sterven.
Nu ben jij opgestegen naar Gods troon,
omstraald door licht dat helder is dan de zonneschijn.
Alle vreugde valt jou ten deel.
Egidius, waar ben je gebleven?
Ik verlang naar je, mijn vriend.
Jij koos de dood, mij liet je ’t leven.
Bid voor mij, want ik moet nog ploeteren
en pijn lijden in deze wereld.
Bewaar een plaatsje voor me, naast jou.
Ik moet hier nog een liedje zingen.
Maar sterven moet iedereen.
Egidius, waar ben je gebleven?
Ik verlang naar je, mijn vriend.
Jij koos de dood, mij liet je ’t leven.
We hadden een goede, mooie vriendschap.
Het scheen of wij tezamen zouden sterven.