Laken kopen (en afdingen)

Laken kopen (en afdingen) In de veertiende eeuw was afdingen op de markt net zo gebruikelijk als tegenwoordig, zoals blijkt uit dit fragment uit het Bouc vanden ambachten.

Gelezen door Veerle Fraeters en Frank Willaert
‘Wat lovedi d’elne van desen lakene, de half elle of t’vierendeel? Gheminghede lakene, rode, groene ende swerte, witte, sciere ende graeuwe, blaeuwe, strijpte ende tierteine? Vrouwe, hoe lovedi d’elne van desen?’

‘Heere, om redene, ghi sult se hebben goeden coep, ja, omme catel.’

‘Vrouwe, men moet winnen: besiet wat ic sal betalen.’

‘Heere, ghi sult er af betalen twalef grote vander elle, updat u ghenoucht.’

‘Vrouwe, dat ne ware gheene vroescepe. Omme al sovele wildic hebben goet scaerlaken.’

‘Heere, ghi hebbet recht. Maer ic hebbe noch zulke dat niet en es vanden besten, die ic niet ne gave omme 20 groot.’

‘Vrouwe, al ghelovic wel. Maer dese n’es niet van sovele ghelts, dat weet ghi wel. Maer dat ghire af laten sult, zal se u doen vercopen.’

‘Heere, wat es se u waerd danne?’

‘Vrouwe, soe ware mi waerd wel neghene grote.’

‘Heere, het’s qualike gheboden.’

‘Of te seere verlooft.’

‘Noch haddic liever dat soe ware guldin in uwe scrine.’

‘Joncfrouwe, ghi ne verloort er an ja cruce no munte, maer snijtter mi 15 ellen ende een halve, ende ziet hier t’ghelt.’
‘Hoeveel vraagt u voor een el van dit laken, of voor een halve el of een kwart? Bont laken, rood, groen en zwart, wit, grijs en grauw, blauw, gestreept en voor deze halfwollen stof. Vrouw, wat kost die per el?’

‘Heer, in alle redelijkheid, u kunt ze goedkoop krijgen, voor een grijpstuiver.’

‘Vrouw, er moet toch winst gemaakt worden: bekijk eens wat ik moet betalen.’

‘Heer, twaalf groten [muntsoort] per el, alstublieft.’

‘Vrouw, dat is geen billijke vraagprijs. Voor die prijs kan ik prima scharlaken kopen.’

‘Heer, u hebt gelijk. Maar ik heb er nóg een die niet van topkwaliteit is en die ik nog niet voor 20 groten zou verkopen.’

‘Vrouw, ik geloof het allemaal. Maar deze hier is niet zoveel geld waard, dat weet u ook wel. Als u iets van de prijs wilt afdoen, kunt u het verkopen.’

‘Heer, wat is het u dan waard?’

‘Vrouw, ik heb er negen groten voor over.’

‘Heer, dat is een slecht bod.’

‘Of u hebt overvraagd.’

‘En toch had ik nog liever dat het in uw kast van goud zou blijken te zijn.’

‘Jongedame, u zult er geen cent aan verliezen, maar snijd maar vijftien-en-een-half el voor me af, en hier is het geld.’