O Jhesus' bant

O Jhesus' bant In een omvangrijk handschrift waarin naast liederen met muzieknotatie gedichten van Anthonis de Roovere en Anna Bijns, en Latijnse hymnen, werd dit lied genoteerd, dat zowel één- als meerstemmig is overgeleverd en dat de sfeer van de Moderne Devotie ademt.

Uitgevoerd door Ensemble Trigon o.l.v. Margot Kalse
O Jhesus’ bant, o vurich brant,
Och wairstu in mijn hart gheplant,
So wair mijn ziel ontbonden
Van menigen druc, van menigen bant
Dair si meed is in viants hant gebonden;
Dat doen mijn grote sonden.

Des Vaders woirt, in my confoort,
Dat heeft nu strijt in my ghestoert;
Mijn ziel en cans vereenen.
Och harte, hout mit den mont accoort!
Ghi sijt die my mijn ziel doerboert alteenen;
Lief, wil my troest verleenen.

O Jhesus’ raet is delicaet;
So wie Hem mynt ende niet en versmaet,
Dat sijn seer abel zeden.
Hi is daer al onse troest an staet,
In dat woort ende inden daet besneden.
Lief, set mijn ziel in vreden.

Die reden sinct al dat my dwinct,
Die doot diet al te niete brinct
Die doet my dicwijl trueren.
Och dat ic aldus bin verblint
Dat ic dit niet en heb versint te vueren;
Dat my doch moet ghebueren.

O mynlic aert, o rose gaert,
Hoe seer so sij di lovens waert,
Dat ghi my so duer cochte!
O reynste uut wien my wederpaert,
Peynst arbeit is doch lonens waert ghedochte
Neyut starcker myn en wrochte.

Mijn liefste lief, ic buych als riet;
Ic en gheer dat strenghe oirdel niet,
Mar altijt troest begheren.
Help my doch, lief, uut dit verdriet,
Dat ic doch come bi u mit vliet u te eeren
Lief, dit is mijn begheren.
O band met Jezus, o vurige gloed,
was jij toch maar in mijn hart geplant,
dan zou mijn ziel bevrijd zijn
van menige angst, van menige strik
waarmee zij aan de hand van de duivel vast zit.
Dat komt door mijn grote zonden.

Het woord van de Vader, mijn troost,
dat heeft nu strijd in mij teweeggebracht;
mijn ziel kan dat niet tot eendracht brengen.
Ach hart, blijf toch eensgezind met mijn mond!
Jij bent het die mijn ziel totaal doorboort;
Liefste [Jezus], verleen mij troost.

O Jezus’ raad is delicaat;
ieder die Hem liefheeft en niet versmaadt,
doet daar heel goed aan.
Hij is het op wie al onze hoop gevestigd is,
in het woord en in de daad, volmaakt.
Liefste, schenk mijn ziel vrede.

Het verstand verkondigt alles wat mij beheerst,
de dood, die alles teniet doet,
doet mij vaak treuren.
Och, dat ik toch zo verblind ben
dat ik dit niet tevoren heb beseft,
dat dit mij zou moeten gebeuren.

O lieflijke ziel, o rozentuin,
hoe zeer verdien je lof
omdat je mij tegen zo’n hoge prijs kocht!
O zuivere, [betekenis onzeker]
bedenk dat zware inspanning beloning waard is,
niets schiep een sterkere liefde.

Mijn liefste lief, ik buig als riet;
ik begeer het strenge oordeel niet
maar wens alleen maar troost.
Help mij toch, lief, uit dit verdriet
opdat ik snel bij U mag komen om U te eren.
Lief, dit is mijn begeren.