Derde brief

Derde brief Hadewijch leefde in de dertiende eeuw in Brabant, regio Breda-Antwerpen. Naast visioenen en liederen zijn van haar hand 31 brieven bewaard, waarin zij zich als geestelijke leidsvrouw richt tot vrouwen in een gemeenschap van gelijkgestemden.

Gelezen door Veerle Fraeters
God si met u. Ic bidde u, doer die gherechte doghet ende trouwe die God selve es, dat ghi ghedinct al uren der heylegher doghet die Hi selve es ende die Hi was in seden, doen hi minsche levede. Ay suete minne, nu leven wi minschen. Nu ghedinct diere edelre werken dier Hi hen allen soe ghereet was, elken te siere behoeften. Ende daer nae ghedinct der sueter naturen van minnen, die Hi nu es ende die soe eyselijc es ane te siene van wondere.
Ay, wijsheit leidet herde diepe in Gode. Daer omme en es hier en ghene sekerheit van levene dan allene na die diepe wijsheit omme Hem te gherakene. Ay, die altoes ongherenen es ende soe diepe te gherakene, dat moet Hem ontfermen dat nu soe luttel yeman daer na doeit ochte quelet met ongheduerne ochte met crachten van berrenden werken yet te gherakene: wie Hi wonder es ende wies Hi met minnen pleghet. Hemelsche ghewoente soudemen hier een groet deel verstaen ende pleghen, die hem ghenoech ertscher seden ontrocke bi minnen bande, ende die ghenoech hadde hemelscher niede te Gode, ende der broederleker minnen ten minschen, in allen saken daer sijs noet hadden.
Der minnen meeste noet ende der minnen vorste onlede, die oefene ic eerst. Alsoe doet die broederlike minne, die levet in die caritate Jhesu Christi. Si ondersteet die broederlike minne, welc het si: in bliscapen ocht in rouwen, in crachte ochte in goede, in dienste ochte in rade, in troeste ochte in dreighene. Hier toe si dine cracht altoes ghereet, om Heme, alse God hier toe niet te segghene en hevet. Hier met gheraectmenne ane de side daer Hi Hem selven niet gheweren en can. Want dat es met Sijns selves werke ende met Sijns Vader wille die Hem beval, ende Hi voldeet. Ende dat es des Heilichs Gheests boetscap. Dan ghevet minne hemelsche wondere te kinne ende vele wondere.
God zij met u. Ik bid u, bij de oprechte genade en trouw die God zelf is, dat u voortdurend de heilige deugd gedenkt die Hij zelf is en die Hij was in Zijn manier van leven, toen Hij als mens op aarde was. Ach, lieve minne, nu leven wij hier als mensen. Gedenk dan nu de edele werken waarmee Hij voor iedereen gereed stond, voor eenieder naar zijn behoefte. En gedenk vervolgens de lieflijke aard van de minne die Hij nu is, en die zo ijselijk is om te aanschouwen, omdat ze zo wonderbaarlijk is.
Ach, de wijsheid leidt tot zeer diep in God. Daarom is er hier geen zekere manier van leven behalve alleen volgens de diepgaande wijsheid om helemaal in Hem te raken. Ach, Hij die altijd onaanraakbaar is en toch zó diep te raken, het moet Hem spijten dat er maar zo zelden iemand is die ernaar verlangt of hunkert om met ongedurigheid of met de kracht van werken in vurige liefde iets te raken van het wonder in Hem en hoe Hij in de minne te werk gaat. De hemelse manier van leven zou men hier op aarde voor een groot deel kunnen begrijpen en navolgen, als men zich door de band van de minne maar voldoende zou onttrekken aan de wereldse gewoonten en als men maar voldoende hemelse begeerte had naar God en broederlijke liefde voor de mensen, in alles waar zij er behoefte aan hebben.
Wat de minne het meest nodig heeft en haar eerste bezigheid, daar leg ik mij in de eerste plaats op toe. Desgelijk doet de broederlijke liefde, die leeft in de naastenliefde van Jezus Christus. Zij ondersteunt de broederlijke liefde, hoe dan ook: in blijdschap of in verdriet, met strengheid of goedheid, met daden of met raad, door te troosten of te dreigen. Hierop moeten uw inspanningen altijd gericht zijn, omwille van Hem, zodat God hier niets op aan te merken heeft. En hierdoor raakt men Hem aan de zijde waar Hij zichzelf niet kan verweren: te weten met Zijn eigen werk en met de wil van Zijn Vader die hem dat bevolen heeft, en Hij voldeed aan die opdracht. En dat is de boodschap van de Heilige Geest. Dan geeft de minne hemelse wonderen te kennen en wel vele wonderen.