Download voor gebruik op tablets de gratis app appstore androidstore sluiten

De mus

De mus Jacob van Maerlant maakte omstreeks 1260 een uitgebreide natuurencyclopedie, Der naturen bloeme (‘het mooiste uit de natuur’). Dit schreef hij over de mus.

Gelezen door Menno Bentveld
Passer es der musscen name.
An huse te broedene es hem bequame.
Dicken dinkensi verwoeden,
alsi noten ende broeden.
Die heetste voghel ist van naturen
Die men vind inder scripturen.
Die soen leven langher dan die hien,
Wilmen segghen ende sien.
Aristotiles die seghet
Dat die hie allene pleghet
Nemme te levene dan een jaer.
Dat mach sijn inden lande daer,
Mar hier nest niet, des siwi vroet.
Ic waent onse coude lant doet.
In someghen steden wilmen callen,
Dat si van den evele vallen.
Mar Aristotiles die seghet
Dats om dat die mussche pleghet
Tetene dat belsaet;
Dar of comt hare dat quaet.
Alse die jonghe ute vlieghen,
Doude willense niet bedrieghen,
Sine vlieghen mede ende hare ghebure,
Ende houdense. Dits hovesce nature!
Dus soude starke entie vroede
Den cranken nemen in sire hoede,
Ende bewaren ende bekeren
Bede van scanden ende onneren.
Passer is de Latijnse naam voor de mus.
Hij broedt graag in de buurt van huizen.
Ze lijken vaak helemaal dol te zijn,
als ze paren en broeden.
Het is van nature de meest wellustige vogel
die er in de boeken te vinden is.
De vrouwtjes leven langer dan de mannetjes,
zo beweert men, en zo is het te zien.
Aristoteles zegt
dat het mannetje
niet langer leeft dan één jaar.
Dat is misschien in gindse landen zo,
maar hier niet, dat weten we maar al te goed.
Dat komt, denk ik, doordat het hier koud is.
Op sommige plaatsen, zo vertelt men,
lijden mussen aan epilepsie.
Maar Aristoteles zegt
dat dat komt doordat mussen
wel eens bilzenzaad eten;
daar krijgen ze die ziekte van.
Wanneer de jongen uitvliegen,
laten de ouders ze niet in de steek,
maar ze vliegen mee, met vogels uit de buurt,
en beschermen ze. Dat is nog eens hoofs!
Zo zouden de sterken en de wijzen
de zwakken onder hun hoede moeten nemen,
en beschermen tegen en afhouden van
schande en oneer.