Zevende visioen

Zevende visioen Hadewijch leefde in de dertiende eeuw in Brabant, regio Breda-Antwerpen. Naast brieven en liederen zijn van haar hand visioenen bekend, waarin zij haar mystieke ervaringen verwoordt. In het zevende visioen verenigt zij zich als vrouw met Christus als man van vlees en bloed.

Gelezen door Veerle Fraeters
Daer na quam hi selve te mi, ende nam mi alte male in sine arme ende dwanc mi ane hem. Ende alle die lede die ic hadde, ghevoelden der siere in al hare ghenoeghen, na miere herten begherten, na miere menscheit. Doen werdic ghenoeghet van buten in allen vollen sade. Ende oec haddic doen ene corte wile cracht dat te draghene, maer saen, in corter uren, verloesic dien sconen man van buten in siene, in vormen, ende ic sachen al niete werden ende alsoe sere verdoiende werden ende al smelten in een, soe dat icken buten mi niet en conste bekinnen noch vernemen, ende binnen mi niet besceden. Mi was op die ure ochte wi een waren sonder differencie.
Daarna kwam hij zelf naar me toe, en nam me helemaal in zijn armen en drukte mij tegen zich aan. En al mijn ledematen voelden, op geheel bevredigende manier, de zijne, zoals mijn hart en mijn mens-zijn dat begeerden. Ik werd geheel voldaan en volkomen verzadigd. En ik had tevens voor heel even de kracht om dat te verdragen, maar al snel, in een mum van tijd, verloor ik de beeltenis en de vorm van de mooie man uit mijn ogen, en ik zag hem helemaal vervagen en volkomen wegsmelten en vervloeien, zodat ik hem buiten mezelf niet meer kon zien noch waarnemen, en binnen mijzelf niet van mij kon onderscheiden. Het leek mij op dat moment alsof we één waren zonder onderscheid.